Fietsen voorbij de horizon

Maand: juni 2019 (Pagina 3 van 3)

Koud

Het is hartje zomer, bijna de langste dag en we hebben het koud vannacht. Als we opstaan ligt er een laagje ijs op de tent. Deze verdwijnt snel door de opkomende zon. Met een stralend zonnetje rijden we richting Grand Teton National Park. Hemelsbreed komen we niet veel verder. We maken een flinke lus in het park om al het moois te zien dat het park heeft te bieden. Bij de ingang moeten ook fietsers een toegangspas kopen. Omdat we daarna ook nog naar Yellowstone gaan is een jaarpas voor alle nationale parken van Amerika het voordeligst. Bij Moran Junction slaan we af naar het zuiden. Over een open vlakte rijden we met harde wind tegen naar Moose. Het is zo koud dat zelfs de handschoenen de hele dag aanblijven en ook de buff om het hoofd gaat.

Snake River

De natuur is weer wonderschoon. We rijden langs de Snake River en daarachter liggen de Tetons. We zien een kudde bizons in de verte lopen. Uiteraard worden we met borden gewaarschuwd voor allerlei soorten wild, maar op twee antilopen na komen we niets tegen.

Bij Moose komen we weer op een fietspad. Dat is wel nodig, want dit is de drukste weg waar we langs hebben gereden. Een onafgebroken stroom met campers en andere vakantiegangers trekt door het park.

Tetons

Busladingen Japanners worden bij de overlooks uitgeladen om snel wat foto’s te schieten en daarna weer door te gaan naar de volgende attractie.

Om bij Moose te komen hebben ze zelfs een fietstunnel onder de drukke weg aangelegd! Vanaf Moose rijden we naar het noorden. Nu is de tocht een stuk prettiger. De wind blaast ons vooruit.

We komen langs Lake Jenny, een ware toeristische attractie. De parkeerterreinen staan vol. We besluiten een stukje door te fietsen naar de Cottonwood Creek, daar is het veel rustiger en het uitzicht minstens zo mooi. De hele middag houden we zicht op de bergen.

De lucht trekt dicht en er wordt gewaarschuwd voor sneeuw. Ook zal de temperatuur weer onder het vriespunt dalen.

We komen op een joekel van een camping waar speciaal hiker/biker plekken zijn, wij kunnen daar altijd terecht. Als de camping vol zit moeten de RV‘s wel omdraaien. Goede service!

Op de camping zien we eindelijk wat wilde dieren. Een vos heeft vier jongen, die onder de campinggebouwen spelen.

We moeten alle spullen opbergen in een bearbox. Die beesten schijnen ook wel op de camping rond te scharrelen. Ze zijn dan op zoek naar voedsel en ook komen ze op de geur van cosmetica en zeep af. Gelukkig zijn er genoeg van deze kasten beschikbaar. Is onze voortent ook eens opgeruimd. Vannacht een dubbele laag kleding aan en afwachten of onze tent verandert in een iglo.

Jackson Lake

Nog kouder

De langste dag van het jaar, het begin van de zomer en we hebben het nog nooit zo koud gehad als op deze dag. De nacht is tegen het vriespunt. We ontbijten, tegen onze gewoonte in, in de tent. Het inpakken gaat in slow motion. Als we een maal op de fiets zitten komen we er achter dat we te weinig kleding aan hebben. We trekken de regenjassen aan, doen de schoenhoezen om en met twee paar handschoenen aan is het te doen. 

We rijden langs Jackson Lake en verlaten Grand Teton National Park. We vervolgen onze route over de John D. Rockefeller Jr Parkway, een stuk niemandsland tussen de twee parken in. Ook hier zijn weer opvallend veel dode bomen.

We hebben, wanneer we over de heuvelrug komen, een prachtig uitzicht op het landschap.

Wanneer we op een parkeerplaats veel auto’s zien staan en mensen in de rij voor een foto weten we dat we Yellowstone naderen. Iedereen wil op de foto met het beroemde bord bij de ingang.

De Lewis River kronkelt door het landschap, met af een toe een mooie waterval.

De weg loopt nog steeds omhoog en het uitzicht belooft prachtig te worden.

Achter ons trekt de lucht dicht en wordt grijs. Op de auto’s die ons passeren ligt sneeuw.

Even later heeft de bui ons ingehaald en worden ook wij bedekt met een laag sneeuw. De kerstkaarten zijn vroeg klaar dit jaar!

We rijden voorzichtig door. Het zicht is erbarmelijk. In Yellowstone kennen ze geen vluchtstroken langs de weg. Al het vakantieverkeer, inclusief de trailercampers, moet om ons heen.

Regelmatig zijn er inhammen, waar we even kunnen kijken naar speciale uitzichtpunten zoals Moose Falls en Lewis Falls.

Op zich leuk, als het maar niet zo verrekte koud is. Zodra je met de voeten op de grond staat trekt de kou al weer op en elke keer mag je aan belangstellende Amerikanen (of een verdwaalde Nederlander) uitleggen wat we hier doen. Ook schijnt er een fantastisch uitzicht te zijn over de Red Mountains, maar door de sneeuw is het zicht nihil. We overschrijden voor de zoveelste keer de Continental Divide en bereiken Grant Village.

We overnachten weer in ons tentje. Wanneer we onze kampeerplaats bereiken vlucht er nog net een eland weg tussen de bosjes door. We zijn gewaarschuwd! Alle spullen gaan weer in de bearbox en de extra kleding in de tent. Vannacht wordt het -3 ºC. Kan het nog kouder in de zomer?

Yellowstone

Koffie zetten is lastig bij het ontbijt. Onze bidons met water zijn bevroren. De tent is bedekt met een laag sneeuw en eigenlijk is het te koud om uit de slaapzak te komen. De zomer is begonnen en het vriest in Yellowstone. Langzaam en veel later dan anders komen we op gang.

We fietsen een kilometer of vier en houden halt bij West Tumb Geyser Basin. Overal in het landschap borrelen kleine geisers met kokend heet water.

Killdeerplevier, deze nestelt tussen de geisers

De kleurenpracht door de afzetting van mineralen is fantastisch.

Het warme water uit de geisers stroomt in het naastgelegen Yellowstone Lake.

Daar peddelen toeristen onder begeleiding van een gids. 

De hoofdattractie is Old Faithful, een geiser die ongeveer om de anderhalf uur actief is. Een toeristische attractie van jewelste.

Het is ruim opgezet en het lijkt ondanks alle mensen toch vrij rustig. De geyser doet vijf minuten te vroeg zijn werk.

Het is inderdaad een fantastisch gezicht. Daarna stroomt het omliggende terrein weer leeg en is het de beurt aan de volgende kolonne toeristen.

We komen uit bij het Midway Geyser Basin/Grand Prasmatic Spring.

En volgen een karrepad langs de Fairy Creek, die uitkomt in Firehole River.

Onderweg komen we een bizon tegen. Het is oppassen als je er langs moet, want we weten niet hoe dit enorme dier reageert op twee helgele jassen. Het beest trekt zich echter nergens wat van aan en eet rustig door. Even later liggen er vele soortgenoten te luierden in het grasland. 

Na een tip van een andere transammer rijden we het laatste stuk naar de camping over de Firehole Canyon Drive. Het is een weg voor eenrichtingsverkeer. Dat komt slecht uit, want wij komen van de verkeerde kant. Dan maar tegen de stoom in. Het is een unieke tocht langs de wild stromende rivier door een ravijn.

Dezelfde Firehole River die eerst nog rustig kabbelend door het landschap stroomt en een prima stek is om te vissen.

De camping in Madisons is een staatscamping. We worden hartelijk ontvangen door Ellie, een van de medewerkers van de camping. Deze keer worden we niet ver weggestopt maar hebben ze vlak bij de receptie een plekje voor hikers/bikers. Met een shelter en kampvuur. Morgenochtend krijgen we koffie en de electronica mogen we bij de receptie opladen. Overigens is de camping voor campers allang vol, terwijl voor ons fietsers nog plaats is.

De verrassing volgt als we lekker bij het kampvuur zitten. Achter onze rug om komt langzaam een bizonstier, al grazend, langs ons kuieren. We hebben ooit een koe in onze moestuin gehad die door het slaapkamerraam stond te kijken, maar een bizon langs je tent is weer eens wat anders.

Het beest sjokt al grazende langs alle caravans. Ook komt de ranger nog langs om te vertellen dat er gisteren een beer op de camping is gesignaleerd, dus alle spullen gaan weer in de bearbox. Welterusten!

Vaarwel Yellowstone

Ondanks de voorspellingen dat het net boven nul zal blijven vriest het opnieuw vannacht. Ons extra deken die we voor nood bij ons hebben is gisteren nat geregend, dus die kunnen we niet gebruiken. Ik slaap met mijn broek en jas aan en een buff op mijn hoofd. Kabouter Plop zou jaloers op me zijn. Zodra de receptie om 7 uur open is krijgen we warme koffie van Ellie. Zij stopte gisterenavond om 10 uur met werken en is nu al weer paraat. Zo vergeet ik snel de kou. We moeten nog twintig kilometer fietsen en dan zijn we Yellowstone uit. We volgen vanaf de camping de Madison River naar het westen. Deze rivier is een samenvoeging van de eerder genoemde Firehole River en de Gibbon River.

We pakken nog een pas aangelegd parallelweggetje mee langs de rivier. Even weg van het drukke verkeer op de West Entrance Road, waar het verkeer bumper aan bumper het park in stroomt. Een verademing om zonder ander verkeer van de rivier en de omgeving te genieten. We zien een Elk. Hij ons ook. En weg is het beest. De laatste bezienswaardigheid van het park is Two Ribons Trail.

Een knuppelpad voert ons door een heel jong bos. In 1988 heeft een bosbrand alles verwoest. De verbrande bomen zijn blijven staan of liggen er nog. Tussen deze verwoesting komen de jonge bomen weer omhoog. Behalve het knuppelpad lijkt er verder niets aan natuurbeheer te worden gedaan. De natuur mag het zelf opknappen.

Twee kilometer voordat we Yellowstone verlaten passeren we de grens van Wyoming naar Montana. Deze keer geen groot bord, maar een bescheiden aankondiging.

Altijd gedacht dat de grens van het park ook de grens van de staten zou zijn. Nu heeft Montana ook nog voordeel van het park. Dat blijkt wel als we even later in de plaats West Yellowstone aankomen. Je zou het ook een toeristenfuik kunnen noemen. Het is er drukker en duurder dan in Yellowstone. We duiken in het toeristengebeuren en bezoeken een kleine dierentuin Grizzly and Wolf Discovery Center.

We zien er enkele Grizzly beren en wat slapende wolven. Niet echt gezelschap voor bij de tent. Ook verblijven er enkele gehandicapte vogels. Alle dieren die hier verblijven zijn door ongelukken niet meer in staat om in het wild te leven.

Eerst is het plan om te overnachten in West Yellowstone. Het is ons te druk en te koud. We klimmen weer op de fiets en rijden verder Montana in. We fietsen ons liever warm dan koukleumen in de toeristenfuik. We volgen weer de Madison River. Deze komt uit in het stuwmeer Hebgen Lake. Hier heeft in 1959 een aardbeving plaatsgevonden. Een camping werd in tweëen gescheurd. Met als gevolg 28 doden en er ontstond spontaan achter het stuwmeer een tweede meer. Dit wordt toepasselijk Earthquake Lake genoemd. De dam van het stuwmeer is heel gebleven. We slapen vlak voor Earthquake Lake op een camping. Hopelijk herhaald de geschiedenis zich niet.

Hello Montana

Het is vannacht weer erg koud geweest; geen ijs op de tent maar het lokt niet om de slaapzak te verlaten. Door de bomen zien we een blauwe lucht. Dat belooft zon en dus warmte! We tuttelen wat aan totdat de tent zo goed als droog is. Slaan nog wat muffins voor onderweg in bij het winkeltje en gaan op pad. Doel van de dag is Ennis, zo’n 80 km verder naar het westen.

Binnen 500 meter fietsen staan we al stil voor de eerste foto’s. We kunnen nu goed zien wat de aardbeving in 1959 heeft aangericht. Drie weken na de beving was er een nieuw meer ontstaan. Dit heeft men toepasselijk het Earthquake Lake genoemd. Iedere dag steeg het water in het meer met 2,5 meter. In het midden is het zo’n 60 meter diep geworden. Er steken nog veel bomen van toen, als zilverkleurige staken, boven het wateroppervlak uit.

Een kronkelende weg voert ons omhoog en van tijd tot tijd zijn er informatieborden en bij de ‘Lookouts’ prachtige vergezichten. Al met al schiet het het niet op maar een brok historie op zijn tijd kan geen kwaad. We besluiten in het visitor center een kop koffie te gaan drinken om op te warmen. De zon schijnt dan wel maar de wind is snijdend koud. Als fietsende visitor moet je eerst een steil weggetje optrappen om bij het gebouw te komen. Hijgend aangekomen zien we dat het nog gesloten is. Geen koffie dus maar wel inmiddels warm door het klimmen….

Na klimmen volgt altijd weer een afdaling. Via de Reynolds Pass rijden we met een lekker gangetje verder Montana in. We blijven de rest van de rit in de Madison vallei. De gelijknamige rivier volgen we al vanuit Yellowstone. Met uitzicht op besneeuwde bergtoppen is het weer genieten.

In de vallei leeft men hoofdzakelijk van wat veeteelt (koeien) maar grotendeels ook van de toeristen; in dit geval vissers. Wij  hebben geen verstand van de edele hengelsport maar begrijpen dat de rivier zich uitermate goed leent voor ‘Fly Fishing’. Je ziet overal lieden in waadbroeken in het water staan of in bootjes stroomafwaarts drijven. Ze zijn vergezeld van enorme koelboxen en moeder de vrouw die een boek leest. Je ziet veel lodges en cabins in de buurt van de rivier die te huur worden aangeboden. Eveneens zijn er talloze Fly Shops. Behalve koffie en snacks bestaat het assortiment uit visvliegen of vliegvissen (heb er echt geen verstand van) in de meest uitlopende kleuren en maten. We hopen nog dat we getuigen kunnen zijn van een recordvangst maar helaas….. de vissen blijven in het water.

In de vallei zien we weer grote kuddes koeien en ook de antilopes zijn weer terug. Vlak bij Ennis een vreemde eend in de bijt. Een kudde alpaca’s kijkt ons nieuwsgierig aan. 

Ennis blijkt een plaatsje met 850 inwoners in Wild West look. Veel houten gevels en hier en daar hekwerk waar men vroeger zijn paard aan vast kon binden. Geen diners maar saloons en distillery’s. Zeker geen dry county! Geen zichtbare kerken ook. We eten vanavond in de saloon. Daar hebben ze, behalve een pot bier, ook heerlijke grill burgers. Vannacht geen koude tent maar een lekker warm motelbed.

Veel fietsers

Koud aan de start mogen we direct gaan klimmen. Ennis Hill heet de bult volgens Strava. De eerste 9 kilometer mogen we 600 meter omhoog. Deze is weer geschikt om vast te leggen als Big. Nog voor we boven zijn komen we de Nederlander Rene tegen die van west naar oost rijdt.

En we worden ingehaald door Jenny die een tour doet van de zuidgrens naar de noordgrens. We praten even met elkaar en dan versnelt ze weer. Ze heeft nog 50 mijl te gaan. Zij zegt dat er nog meer rijders komen. Tijdens de klim zien we nog een Amerikaan met een aanhangwagentje, maar we hebben geen zin om voor elke rijder te stoppen.

Op de top van Ennis Hill is Bob de volgende die langs komt. Een 71 jarige veteraan. Hij heeft geen bagage bij zich. Dat wordt door zijn vrouw meegenomen die hem de hele tijd in de auto volgt. We dalen af naar twee folkloristische dorpjes: Virginia City en Nevada City.

Beide lijken op open luchtmusea uit de tijd van de goudkoorts. Prachtige oude wild westgebouwen, met zelfs een koets die rondrijdt.

De rest van de tocht is tot Twin Bridges vals plat naar beneden en daarna, als we afgeslagen zijn naar het zuiden vals plat omhoog naar Dillon. We rijden weer door de vallei en zien veel landbouw activiteiten. Ondanks de dreigende regenbuien staan er veel besproeiinginstallaties aan.

Bij Sheridan staat Jenny langs de kant. Het begint net te regenen en zij roept ons onder het afdak van een aanhangwagen. Het blijkt een wagen te zijn van Pacific Atlantic Cycling Tours. Zij organiseren een fietstocht van de Mexicaanse grens via de Rocky Mountains naar de Canadese grens. De groep bestaat uit 15 wielrenners en wordt begeleid door drie volgauto’s met heel veel reserve materiaal en een fouragewagen. Deze stopt om de 50 kilometer om de renners van eten te voorzien. Wij mogen schuilen onder het afdak en mee-eten. Een voor een druppelen de renners binnen. De groep rijdt gemiddeld 260 kilometer per dag en ze doen twaalf dagen over de hele tocht. Het scheelt natuurlijk wel dat alles is georganiseerd, zoals overnachten, voeding en bagage. Maar naast de kilometers doen ze ook nog eens 2500 hoogtemeters per dag. Enige training vooraf is wel nodig. Als ze de rit volbrengen mogen ze met Race Across AMerica (RAAM) meedoen.

Voordat we afbuigen naar Dillon komen we door Twin Bridges. Een klein dorp met een unieke rustplaats voor langeafstandsfietsers. Bij de rest area voor automobilisten staat een speciaal gebouwtje voor fietsers die willen overnachten. De deur is niet op slot. Er is een douche, toilet en een keukentje. Binnen staan wat banken en er kan worden geslapen op de grond. Wat wil een fietser nog meer?

We rijden door de Beaverhead Valley en jawel, we zien uiteindelijk Beaverhead ook liggen. Geen idee wie het heeft bedacht maar wij herkennen het beest er niet in.

Ondertussen trappen we flink door want de regen komt steeds dichter bij. Vlak voor Dillon spreken we een Ier en Engelsman (eastbounders) die zo nat zijn geregend, dat zij hun kleren in Dillon in de plaatselijke laundry hebben gedroogd. De Ier maakt bij de kennismaking zo een hachelijke oversteek dat hij bijna wordt aangereden door een aanstormende vrachtwagen. Fietsers op de weg zijn leuk in Amerika, maar het moeten er niet teveel worden.

Brent

Nog een paar dagen en dan zijn we in Hamilton. Op zich niets bijzonders, maar een van onze Amerikaanse volgers aan de oostkust heeft uitgezocht dat onze route door Hamilton komt. Zij heeft daar nog een collega wonen en wij zijn welkom om er te overnachten. Toevallig heeft onze gastheer een afspraak in Idaho Falls. Ruim 400 kilometer van Hamilton. Dat kan via de snelweg, maar als je 30 kilometer omrijdt kan dat ook over rustige binnenwegen en dan heb je kans dat je met je toekomstige gasten kennis kunt maken.

We rijden vanuit Dillon onze eerste berg van vandaag, de Badger Pass, en krijgen het warm. We staan op een inham langs de weg ons net van onze lange broeken te ontdoen, als er een rode auto stopt. De bestuurder stelt zich voor als Brent, de man uit Hamilton waar we kunnen logeren. Verbouwereerd kijken we hem aan. We zijn pas over twee dagen in Hamilton, pak ‘m beet 250 kilometer fietsen, en onze gastheer komt al kennis maken. Niet te geloven. Voor de zekerheid heeft hij ook al extra water voor ons meegenomen, want je weet nooit of we tekort hebben. Dat is hier heel goed mogelijk.

Op onze route van Dillon naar Wisdom (ruim 100 kilometer) ligt maar een plaatsje. In Jackson wonen 38 mensen en er is geen winkel. Wel een hotel en een restaurant. We nemen afscheid en vervolgen onze weg bergop. Boven kan de overkleding weer aan voor de afdaling en even later kan het weer uit voor de volgende klim naar de Big Hole Pass.

Vanaf de tweede top is het feest. Met wind mee komen we aan in Jackson, waar we willen overnachten. We kijken elkaar aan en denken hetzelfde. Naar het volgende plaatsje Wisdom (109 inwoners) is het nog 30 kilometer. We hebben wind mee en vals plat naar beneden door de Big Hole Valley. Dat is een buitenkansje wat we niet laten lopen. De dreigende regenbui laten we achter ons en met prachtig weer naderen we Wisdom.

Het is een van de rustigste doorgaande wegen waar we tot nu toe op rijden. Af en toe passeert een auto en we kunnen naast elkaar rijden.

We vragen ons net af wat de vreemde apparaten in het land doen of daar rijdt een rode auto ons voorbij. Deze stopt aan de kant van de weg en daar hebben we zowaar Brent weer die op de terugreis is na zijn afspraak in Idaho Falls. Hij legt ons uit dat de apparaten gebruikt worden om grote kubus vormige hooistapels te maken. Vervolgens wordt de installatie naar elders vervoerd om een nieuwe hooistapel te maken. In de winter hebben de boeren zo direct hooi bij de hand waar de koeien lopen. Het is een ouderwetse methode. Veel boeren maken nu hooirollen. 

Met de tip om in Wisdom langs te gaan bij het restaurant dat de beste pies van Montana maakt neemt hij afscheid. We zijn natuurlijk wel nieuwsgierig hoe deze fameuze pies smaken en in welk restaurant we moeten zijn. De eerste de beste voorbijganger weet ons te melden dat we in ‘The Crossing’ moeten zijn. We nemen als dessert een stuk Bumbleberry pie (warm met ijs erbij). Het smaakt inderdaad goddelijk. Met de broeksknoop los lopen we langzaam naar de tent waar we kunnen uitbuiken. Morgen fietsen we het er wel weer af.

Big Hole

In de hele regio komen we de naam Big Hole tegen. Het begon gisteren al toen we de gelijknamige pas overstaken. Vandaag vertrekken we vanaf Big Hole River RV Park en rijden door de Big Hole Valley. Een vochtig weidegebied waar veel kreekjes door heen stromen.

We zien veel weidevogels en spotten een Geelkoptroepiaal. Het is goed toeven voor de vogels, want het barst er van de muggen. Voor ons minder aangenaam. Ze steken door de kleding heen.

We komen uit bij het Big Hole National Battlefield. We vragen ons af of het met de Amerikaanse burgeroorlog te maken heeft, maar dat blijkt niet het geval. In 1877 valt het leger een groep indianen van de Nez Perce aan. Deze zijn gevlucht voor eerdere gevechten en hopen in de vallei rustig te kunnen leven zonder geweld. Midden in de nacht worden de tenten in de vallei aangevallen en heel bewust worden hele gezinnen uitgemoord.

Een deel van de indianen organiseert een tegenaanval, waarbij veel militairen omkomen. Uiteindelijk vertrekt de Nez Perce stam met grote verliezen. Zij worden verspreid over ander delen van Amerika en een deel kiest er voor om naar Canada te gaan. Van de gemaakte afspraken met de overheersers komt niets terecht. Dit zien we vaak bij de geschiedenis van de indianen. Er wordt hun veel beloofd, maar afspraken worden niet nagekomen. Nu is het een gedenkplaats en wordt de nadruk gelegd op het schenken van vergeving en samenwerking. Ondertussen zijn de indianen wel veel kwijt geraakt. Big Hole is een plek waar je stil van wordt.

We klimmen naar de Chief Joseph Pass, vernoemd naar een van de leiders van de Nez Perce. Vandaar is het alleen maar afdalen. Eerst langs de Lost Trail Pass bij de grens met Idaho.

We blijven echter in Montana en rijden daarna door de Bitterrood Valley, langs de Bitterrood River naar Darby. Vlak voor Darby komen we twee Transammers tegen. We staan al even te praten met de eerste, wanneer de tweede aankomt. De eerste weet veel van de route en lijkt de transam al eerder gereden te hebben. Hij vertrekt al snel.

Tim, Canadees en de tweede transammer, vertelt dat het de laatste deelnemer aan de Trans Am Bike Race is. We kunnen Thomas Camero* nog net op de foto vastleggen.

Wat een verschil met Abdullah Zeinab. Die is vorige week na 16 dagen, 9 uur en 56 minuten al gefinished, een all time record. Deze mijnheer heeft net een kwart van de route afgelegd na 24 dagen. Wij gaan zelfs sneller.

*Naschrift: Thomas Camero, 78 jaar oud, is na 99 dagen, 11 uur en 44 minuten op 9 september gefinished in Yorktown VA.

Nieuwere berichten »

© 2024 Trap voor trap

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑