Fietsen voorbij de horizon

Maand: juli 2019 (Pagina 1 van 2)

Guesthouse

We kunnen rustig aan doen. We zijn uitgenodigd om te overnachten bij Brent en Dawna in Hamilton en dat ligt 30 kilometer verderop. We doen een poging tot uitslapen en ontbijten langer dan gebruikelijk. Wanneer we nog een presentje kopen voor onze gastheer en gastdame, worden we op de rug getikt.

Daar staan Linda en Jose uit Australië. We zijn hun een week geleden tegen gekomen bij de Tetons. Zij hebben de afgelopen week een andere route gevolgd. Omdat ze onze fietsen buiten bij de winkel zien staan komen ze ons nog even begroeten. Jose heeft een prachtig accent, waar Crocodile Dundee jaloers op zal zijn. Het is ‘mate’ voor en ‘mate’ na als hij zijn verhalen vertelt. Linda doet weinig voor hem onder. Voor onze volgende fietstocht door Australië hebben we in ieder geval een logeeradres.

Omdat we tijd over hebben volgen we vanaf Darby een alternatieve route naar Hamilton. Deze volgt de Old Darby Road. De voormalige hoofdweg tussen deze twee plaatsen. De weg is grotendeels een gravelpad en loopt langs de Bitterroot River. Het uitzicht is weer prachtig over de rivier en de Bitterroot vallei. Aan de oostkant van de vallei liggen de Sapphire Mountains en aan de westkant, hoe kan het ook anders, liggen de Bitterroot Mountains.

Langs het pad staan ook wat leuke optrekjes. Verderop, als we het dorp naderen, komen we ook een huis tegen wat niet meer voor bewoning geschikt is. Dat laat men gewoon staan tot het in elkaar zakt. Opvallend zijn de irrigatiekanalen die vlak bij Hamilton zijn aangelegd. Hier stromen enorme hoeveelheden water door die de mensen gebruiken om hun tuinen en weilanden te besproeien.

We zijn vroeg in de middag bij Dawna en Brent. Ze zijn helemaal gek van het kijken naar sport en we kunnen direct aanschuiven bij de wedstrijd Frankrijk – USA. Het is een kwartfinale van het WK damesvoetbal. Ze zijn perfect op de hoogte van spelregels en de details van het voetbal. Dat maken we bij Amerikanen niet veel mee. USA wint. De meeste spullen in huis staan ingepakt. Binnenkort gaan ze verhuizen naar een huis in Stevensville, een dorp zo’n 30 kilometer naar het noorden. Het huis is in aanbouw en we gaan een kijkje nemen. Nog steeds in dezelfde vallei ligt een project voor 10 huizen. Ieder met een lap grond van een hectare zodat je geen last hebt van je buren. Bouwvakkers zijn bezig met de afwerking van het interieur. Daarna moet de tuin worden aangelegd. Dat zal veel gras worden. Amerikanen zijn gek op gladgeschoren gazons. Zo te zien kan Brent elke dag met z’n grasmaaier aan de gang. 

Vlak bij het nieuwe huis ligt het Lee Metcalf National Refuge, een beschermd natuurgebied. Hier nestelen veel visarenden en ook de American Eagle is er soms te zien. Helaas vertoont hij zicht niet.

We sluiten de dag af met een prettig diner in een sportsbar en bespreken vele aspecten van de Amerikaanse samenleving. Met name de vele nieuwsrubrieken, die elk hun eigen mening geven maakt het moeilijk om te oordelen wat juist of niet juist is. Gelukkig zitten ze hier heel ver weg van Washington.

Hall of fame

Eigenlijk moeten we bijna tegelijk op twee plaatsen zijn. ‘s Ochtends om zeven uur begint de wedstrijd Italië – Nederland. Maar we willen ook voor een uur in de middag in Missoula zijn. En dat ligt tachtig kilometer naar het noorden.

We laten de wedstrijd voor wat het is en nemen na een heerlijk Amerikaans ontbijt afscheid van Brent en Dawna. Wat een enorm hartelijk ontvangst hebben deze mensen ons gegeven, terwijl ze tot vorige week nog nooit van ons hebben gehoord.

Van Hamilton tot Missoula hebben we de luxe van een fietspad. Af en toe is het onduidelijk waar het fietspad is. Twee keer komen we een bord met afstanden tegen. Meestal staat er een bord dat het pad niet toegankelijk is voor gemotoriseerd verkeer. Toch komen we nog een auto op het fietspad tegen. Het is een sheriff die zich direct verontschuldigd. Hij geeft aan een goede reden te hebben om daar te rijden. Hij is op zoek naar een overvaller. We accepteren de verontschuldiging. Een bord met de aanduiding fietspad hebben we niet gezien. 

Laten we zeggen dat de Amerikanen hun best doen om het voor fietsers aangenamer en veiliger te maken. We zien wel dat er op dit soort fietspaden opeens veel meer fietsers zijn dan op de rest van de wegen.

Een maal per jaar worden tussen beide steden een weekend lang rommelmarkten georganiseerd. Het wordt de 50 mile yardsale genoemd en trekt veel publiek.

We moeten voor een uur in Missoula zijn. Daar staat het hoofdkantoor van Adventure Cycling Association, de organisator van de Trans America Bicycle Trail. Na een uur is het kantoor gesloten en dan moeten we wachten tot maandag. We zijn ruim op tijd en krijgen een hartelijke ontvangst en rondleiding in het kantoor. We krijgen ijs en komen op de foto. De foto wordt toegevoegd aan de ‘wall of fame’, zodat voor altijd is vastgelegd dat we deel uitmaken van de transam-familie. Ook komen we Jose en Linda weer tegen, die vlak voor ons zijn gearriveerd.

Omdat het vroeg is rijden we nog een stuk door, eerst over hetzelfde parcours terug naar Lolo en dan afslaan naar highway nummer 12. We zijn lekker op tijd en zoeken een kampeerplaats. De eerste camping Bitterroot Gateway RV Park doet niet aan tenten. Drie kilometer verderop weigert de beheerster van Square and Round Dance Center RV Park ons een plekje met de argumentatie dat de camping vol is. De camping is 10 hectare groot en er staan inderdaad veel RV’s. Als we langs haar kijken zien we een hectare bos wat helemaal leeg is. Volgens ons kan daar prima een klein tentje staan. Volgens haar niet. Einde verhaal. Dan nog maar twintig kilometer doorfietsen.

Er is een kleine staatscamping Lolo Creek Campground met 18 plekken. Helaas ook vol. Het blijkt de week van Independence day te zijn en dan is het erg druk. Daarnaast is er dit weekend ook een halve marathon in Missoula met duizenden deelnemers. We informeren bij de beheerster of er heel misschien toch nog een plekje is. Ruimhartig nodigt zij ons uit om bij haar, als gast, op de campingplek te staan. Als we maar vroeg genoeg weg zijn, want dan ziet de opzichter ons niet. Zo kan dus het ook.

2 x Trans 10 a.m.

Met handschoenen aan klimmen we op de fiets. Vannacht is het net 5 graden en dat is frisjes voor de tijd van het jaar. We doen de beklimming van de Lolo Pass. Lekker lang en zeker niet steil. Om 10 uur gaat de wekker en maak ik, zo als gebruikelijk, de 10 uur foto. Het laatste stuk naar de top is steiler, maar nog steeds te doen. Opeens realiseer ik mij dat de top niet alleen de grens is tussen Montana en Idaho. Het is ook de overgang van Mountain Time naar Pacific Time.

De klok mag weer een uurtje terug. Maar belangrijker, als ik voor 11 uur boven ben kan ik om 10 uur nog een foto maken in Idaho. Met Ariane als gangmaker komen we mooi op tijd boven. Eerst even poseren bij de borden en dan een stukje verder over de berg. Alle klokken springen automatisch een uur terug en de wekker gaat opnieuw. Yes, twee keer trans 10 a.m. op een dag!

We brengen een bezoek aan het visitor center. We krijgen nuttige informatie over de beschikbare campings en routes. Zo volgen we nog steeds de Lewis and Clark trail. Er komt nog één winkel op de route en daarna zijn er 90 mijl geen voorzieningen. Toevallig staan Cor en Liesbeth ook bij het visitor center. We hebben hen 10 dagen niet gezien. Het weerzien is hartelijk en we delen onze ervaringen.

We rijden door Clearwater National Forest. Er zijn wel staatscampings, sommige met een waterkraan, sommige niet. Advies is om voldoende voorraden mee te nemen. We laden bij de winkel alle tassen vol met voedsel en drinken en beginnen aan een heerlijke afdaling. De eerste vijftien kilometer is steil en daarna ongeveer 150 kilometer vals plat naar beneden.

We volgen de hele weg de Lochsa River. Aan beide zijden van de weg zijn er steile berghellingen met alleen maar bos, bos en nog eens bos. Een prachtig gezicht om de kristal heldere rivier door het dal langs de bossen te zien stromen.

We stoppen bij Devoto Memorial Cedar Grove. Een parkje waar gigantische Red Cedars staan. Mijnheer De Voto heeft de route van Lewis en Clark bestudeerd en gepleit voor het behoud van deze bijzondere bomen. Dat is hem blijkbaar gelukt. Langs highway 12 zijn wat zijpaadjes, maar een echte kruising komen we niet tegen. Het enige risico zijn vallende bomen of rotsblokken.

Vanwege de drukte willen we op tijd stoppen. Weer geen campingplaats is niet leuk. We hebben pas 40 van de 150 kilometer afdaling gehad, wanneer we Campground Jerry Johnson zien. We rijden het terrein op. Er zijn maximaal 20 plaatsen. Er is een kraan en een poepdoos. Er is geen mens te bekennen. Alle plaatsen zijn vrij. We maken een kampvuur en zetten de tassen vannacht in het hok van de poepdoos. Daar komen de beren niet. Morgen nog 110 heerlijke kilometers afdalen. Een tweede keer twee foto’s om 10 uur gaat niet meer lukken.

Mooi saai

Vandaag wordt een makkie. Alleen maar afdalen met heel af een toe een molshoopje waar we even omhoog moeten. Niet dat keiharde afdalen maar super geleidelijk naar beneden. We moeten nog wel trappen, maar dat is meer voor de vorm. Alleen opletten dat we niet tegen naar beneden gevallen rotsblokken of bomen rijden.

Bijna 100 kilometer verder zijn we 500 meter lager. Het wordt ook steeds warmer, wat goed is voor onze botten. De weg met de omgeving is idyllisch mooi. We rijden door Nez Perce – Clearwater National Forest.

De Lochsa River loopt vlak langs de weg en kronkelt door het dal. Links en rechts rijzen de steile bergen van The Crags omhoog die begroeid zijn met bomen. De zon schijnt. Wat wil je nog meer? Afwisseling misschien. Het beeld verandert niet. Er zijn bijvoorbeeld geen huizen. We gaan op de namen van de kreken letten die in de rivier uitmonden. Leuke namen zijn Squaw Creek, Dutch Creek en Old Man Creek.

Hoogtepunt van al deze schoonheid is de samenvoeging van de Lochsa River met de Selway River bij Lowell. Daar verandert de naam in Middle Fork Clearwater River. Het andere deel van de Fork hebben we nog niet gezien. Na 100 kilometer is het welletjes. Eindelijk weer een camping met een douche.

We mogen overal gaan staan. Behalve op het mooiste plekje, want daar is binnenkort een bruiloft. We vinden een ander plekje. Minstens zo goed, want er ligt genoeg hout voor een goed kampvuur.

Second breakfest

We worden vanmorgen wakker met een laatste rest onweersbui. Gisterenavond zijn we overhaast de tent ingedoken vanwege een heftig onweer. Gelukkig hebben we alles in de tent droog kunnen houden. Het is altijd wat lastig inpakken, met name een natte tent, maar we zijn rond half acht toch op pad.

We gaan verder over de highway 12 richting Kooskia, zo’n vijftien mijl naar het westen. De omgeving begint al snel te veranderen. De bergen worden minder hoog en het bos maakt plaats voor andere begroeiing. We komen aan het einde van het Clearwater National Forest. Voor het eerst sinds lange tijd zien we boerderijen en woningen langs de weg. Daarbij ook de bijbehorende machinerieën en trash op het bijbehorende gras. Sommige eigenaren leven zich uit in kunst.

Vijf mijl voor Kooskia komen we in het het reservaat van de Nez Perce indianen; niet dat we daar verder nu veel van merken, maar het wordt diverse malen aangegeven.

In Kooskia halen we eerst vers geld bij een drive-in geldautomaat en daarna nemen we ons second breakfest. De magen knorren inmiddels al weer. We laten ons de pancakes, eieren, bacon, hash brown potatoes en toast goed smaken. Na de diverse refills koffie zijn we klaar om de volgende uitdaging aan te gaan.

De pass naar White Bird Summit wacht op ons. Deze begint na Stiltes, is uiteindelijk zo’n 50 km lang en er moet zo’n 900 meter geklommen worden. Hij begint meteen pittig mag je wel zeggen. Zigzaggend hebben we een prachtig en rustig weggetje omhoog met geweldig uitzicht. Zowel het uitzicht als stijgingspercentage is adembenemend!

Het is al weer langere tijd geleden dat we alles uit de kast hebben moeten halen om boven te komen. Zo’n vijf kilometer lang stijgen we met 10 tot 15%. Achter ons verdwijnt de weg in de diepte.

Gelukkig wordt het daarna weer vlakker, hoewel we blijven stijgen. We rijden zo’n 20 kilometer verder over een hoogvlakte. Het is het zweten wel waard want het  is er prachtig.

We fietsen door uitgestrekte velden met granen en gras. Er zijn zelfs stukken met koolzaad. Wanneer we door hoog grasland rijden zien we hoe een hert wordt opgejaagd door twee coyotes. Het blijft bij opjagen; de coyotes moeten op zoek naar een andere maaltijd. Ook voor onze camera gaat het te snel; geen wild vandaag.

Op de hoogvlakte ligt Grangeville, onze eindbestemming van vandaag. Morgen komt het tweede deel van de pass; eerst nog een stuk over de hoogvlakte en aansluitend weer het nodige klimgebeuren. Grangeville is een plattelandsstad met zo’n 3100 inwoners. We kunnen daar weer de nodige mondvoorraad inslaan. We zoeken een motel, hebben snelle wifi nodig en een wasmachine. De wifi blijkt te traag om onze website weer actueel te maken. De wasmachine en -droger zijn geweldig; voor twee dollar alles weer schoon en droog. Ruiken we weer fris….

De wifi mag dan traag zijn, WhatsApp komt uiteindelijk wel door. Dawna houdt ons op de hoogte van het WK voetbal voor vrouwen. Het team van de USA heeft vandaag gewonnen en staat in de finale. Morgen NL-Zweden. Wij zitten droog, buiten komt het met bakken naar beneden. En morgen kunnen we beginnen met first breakfast in de lobby.

White Bird Hill

We hebben nog een beklimming af te ronden van de White Bird Hill. Na de heftige beklimming van gisteren valt het laatste deel naar de top erg mee. Vanuit Grangeville rijden we de nieuwe highway 95 op. Kort daarop slaan we af naar de Old White Bird Hill Road.

De klim is ongeveer 14 kilometer en gaat lekker. Het is hier rustig, we zien maar twee auto’s en twee wandelaars. De weg loopt door het bos en er is bijna geen wind. Op de top zien we verrassend een manege en de wind trekt aan.

We hebben net de daling ingezet of we gaan al weer in de remmen. We zijn het bos uit en hebben een uniek uitzicht over de vallei richting het plaatsje White Bird.

Het dreigt te gaan regenen, de wind wordt stormachtig en we trekken extra kleding aan tegen de koude. Kort daarop komt de weg uit op de nieuwe highway 95. Deze is net geasfalteerd en de afdaling, op zo een wonderbaarlijk goed wegdek, waarop zelfs de lijnen nog niet zijn getrokken, is heerlijk.

Door de wind hebben we moeite om de fiets in bedwang te houden en letten we even niet goed op. We missen een afslag en schieten anderhalve kilometer door. We overwegen nog om dan maar door te rijden. We hebben echter gehoord van eastbounders dat de andere afdaling ‘thrilling’ is. Dat betekent weer terug klimmen, tegen de wind in. We bereiken de afslag naar Old 95 en beginnen aan de prachtigste afdaling die ik ooit heb gezien.

Boven op de berg zien we de weg zigzaggend naar beneden gaan. Er zijn tien haarspeldbochten achter elkaar, met lange rechte stukken er tussen. Het lijkt wel een ouderwetse knikkerbaan.

Er zijn geen relingen langs de weg en een stuurfoutje betekent dat je minstens honderd meter naar beneden het ravijn in gaat. De bergen zijn kaal, hooguit begroeid met wat dor gras en kleine struikjes.

We dalen af naar een vallei die ons doet belanden in het plaatsje White Bird. Hoog boven ons loopt de nieuwe highway 95. Vanaf White Bird volgen we de Salmon River. Een brede rivier waar veel op wordt geraft.

Wanneer we vlak voor Riggins de rivier oversteken is er een verrassing. Ondanks dat we verder naar het westen zijn getrokken komen we toch weer in Mountain Time Zone.

Hoe het precies zit met de tijdzones is ons niet duidelijk. De dag duurt in ieder geval een uur korter. Voorbij Riggins volgen we de Little Salmon River. Inderdaad veel smaller dan zijn grote broer.

Door de tijdsverandering wordt het nu wel laat donker. Dat komt slecht uit. Morgen is het  nationale feestdag en we willen dan nog wel genieten van het vuurwerk. Waar we dan ook mogen zijn.

Nationale feestdag

De Amerikanen vieren vandaag hun onafhankelijkheidsdag. We zijn benieuwd hoe ze dat doen. Zullen we er wat van merken of niet? De laatste week zien we meer Amerikaanse vlaggen en banieren aan de huizen. Op de tafel in de restaurants staan versierde bloemstukjes in de nationale driekleur. Een paar dagen geleden in Grangeville waren de motels al volgeboekt voor het komende weekend en er was een feestprogramma, inclusief optocht, voor drie dagen. Het eerste wat we merken is minder verkeer. Altijd fijn. Af en toe komt er nog een vrachtwagen voorbij. Die zal wel een extra toeslag krijgen. Bij twee grote wegwerkprojecten is het bij de een uitgestorven en bij de ander is men volop aan het werk.

Wij mogen weer flink aan de bak. Bijna 40 kilometer klimmen voordat we op een hoogvlakte komen. Het ziet er direct anders uit. Er meandert een kreek door het weiland. Het lijkt de Drentse Aa wel. Op de hoogvlakte is het rechtdoor naar New Meadows. Langs de kant wordt ons medegedeeld dat we de 45ste breedtegraad passeren. We zijn nu precies halverwege de noordpool en de evenaar. Dat is prettig om te weten als je van oost naar west in Amerika fietst.

In New Meadows zien we iedereen, vooral ouders met kinderen, opgedoft met blauw, wit en rode kleuren richting het gemeenschapshuis lopen. Er hangen nauwelijks vlaggen. Alleen een oude tractor is versiert.

We trappen door naar Council. Een plaatsnaam, waar we weken geleden hebben overnacht, maar dan in Virginia. Langs de weg loopt een pad over een voormalige spoorbaan. Dat klinkt goed. We rijden over het pad en keren na anderhalve kilometer terug op de weg. Het remt als de pest en we stuiteren over de keien. In Council is het een drukte van belang. In de hoofdstraat hangen vlaggen en banners.

Net als koningsdag zijn de mensen uitbundig uitgedost en is er een grote vrijmarkt. Na Council komen we dezelfde voormalige spoorbaan weer tegen die naar Cambridge gaat.

Het is nog bijna 40 kilometer fietsen en op de kaart lijkt het of we acht kilometer kunnen afsnijden. Dat klinkt goed en het is leuk om door de natuur te rijden en geen autoweg te volgen. Het pad volgt de Weiser River. De ondergrond is wisselend. Van lekker hard tot keien en daarna weer zacht steengruis. Om de mijl is er een hek wat geopend moet worden. Uiteindelijk scheelt het, vooral door het kronkelige karakter van het pad anderhalve kilometer ten opzicht van de gewone geasfalteerde weg. Wel zijn we een uur langer onderweg. 

Als we aankomen is Cambridge zijn de festiviteiten net voorbij. Vanavond om elf uur is er een afsluitend vuurwerk. Daar zullen we wel doorheen slapen.

Dam tot Dam

Vandaag komen we in Oregon, de laatste staat waar we doorheen zullen fietsen. Dat is toch wel een dingetje want het einde van onze reis komt daarmee in zicht. 

Maar eerst gaan we nog genieten van het laatste stukje Idaho. We volgen de highway 71 die ons vrijwel direct een pas van 17 mijl op stuurt. Het gaat eigenlijk wel lekker en boven aangekomen hebben we weer een fantastisch uitzicht. Dat is altijd een cadeautje na zo’n klimpartij. Na een heerlijke, maar koude afdaling warmen we ons op met een kop koffie bij een trading post langs de weg. Het is er druk; een komen en gaan van dagjesmensen. De meesten hebben een boot achter de auto hangen. Ze slaan met name een groot aantal zakken met ijs(klonten) in. Dat ijs is bestemd voor de koelboxen. We zijn vlakbij een enorm stuwmeer wat blijkbaar in trek is voor vissende families. De koelboxen staan gereed voor de vangst.

We fietsen zo’n 17 km langs het enorme stuwmeer Brownlee Reservoir. Jaloers kijken we naar de dobberende bootjes op het helder blauwe water. Het is inmiddels aardig heet. In eerste instantie lijkt het erg rustig langs de weg maar als je goed kijkt staan overal auto’s en campers verscholen achter struiken, heuveltjes en op onmogelijke paadjes. We begrijpen waarom de 4 wheel drive’s hier zo populair zijn.

Aan het einde van het stuwmeer ligt de Brownlee Dam. De Snake River daarachter stroomt door het dal; we blijven deze volgen tot aan de Oxbow Dam, zo’n 20 km verderop. Bij beide dammen staat een grote  elektriciteitscentrale. We zien langs het hele dal grote elektriciteitsmasten lopen.

Bij de Brownlee Dam rijden we Oregon is. Een wat gebladderd bord in een kale zijkant van de weg verwelkomt ons in deze staat. Het is toonaangevend voor het gebied waar we in rijden. Bergachtig en erg droog. Het heeft een woestijnachtig karakter. We waren er eerder al voor gewaarschuwd.

Eveneens gaan we weer een uur terug in de tijd en passeren we wederom de Pacific time zone. Je waant je back in de future…… Weet niet meer welke klok nu goed loopt, de telefoon, GPS of fietscomputer. Wel is duidelijk dat we een een uurtje eerder op de plaats van bestemming zijn dan verwacht.

Nieuwe staat, nieuwe rivier; we volgen de Pine Creek tot aan Halfway. Cor en Liesbeth hebben de camping al verkend. We zijn net een dag te vroeg voor de plaatselijke rodeo. De paarden horen we ‘s avonds al wel en op de camping staat het nodige paardenvolk. Laarzen met sporen zijn hier nog gebruikelijk.

Hells Canyon

We zijn in de omgeving van Hells Canyon. Door deze Canyon loopt de Snake River. Het is een toeristische attractie. Er rijden speciale pendelbusjes naar toe. Wij rijden echter over de Hells Canyon Scenic Byway. Ook erg mooi maar met een ander riviertje. 

Met zo’n naam moet je natuurlijk ook wat afzien. Vanaf vandaag verkennen we Oregon alleen nog met behulp van een kaart. De GPS met routes en digitale kaarten heeft het begeven. We beginnen met een klim van 10 km. Deze is nog wel goed te doen; het is gelukkig nog koel en er is geen wind. De weg naar beneden voert ons het plaatsje Richland in. Dat blijkt voor de rest van de dag ook het eerste en laatste bewoonde (en bevoorraadde) dorp te zijn. We vullen ons bij de bakker met koffie en gebak en trekken daarna verder. De route doet wat ons betreft zijn naam eer aan; het blijkt 65 kilometer klimmen in allerlei gradaties. De wind is inmiddels aangewakkerd en tegen (headwind zoals ze dat hier noemen). De temperatuur is opgelopen tot zo’n 30 graden. 

We rijden door het canyonlandschap waar geen spatje schaduw te vinden is. De Powder River loopt te ver van ons vandaan om in af te kunnen koelen. We zien er wel enkele herten in staan die het blijkbaar ook warm hebben.

Het water in onze bidons is al snel lauw; idem de cola in de tassen. Na alle kou die we gehad hebben in Yellowstone zullen we nooit meer klagen over warmte maar het wordt nu wel behoorlijk afzien. 

Geheel onverwacht blijft er een auto langzaam naast ons rijden. Een vrouw draait het raam open en steekt, net als een ploegleider bij de Tour de France, twee ijskoude flesjes water naar buiten. Ze groet ons vriendelijk en rijdt weer verder! Wat ontzettend aardig. Het water sist naar binnen.

Later blijkt dat ze Cor en Liesbeth ook is tegengekomen en ook aan hen flesjes water heeft gegeven. Zo zie je maar, het is niet allemaal Hell in de Canyon.

Sumpter Tipton & Dixie

De namen zien er uit als een voornaam advocatenkantoor. Dat blijkt niet het geval. Mogelijk zijn het advocaten van de duivel. Vandaag zit het venijn in de staart. Na de woestijnachtige dag van gisteren verandert het landschap zodra we Baker City verlaten.

We krijgen meer groen te zien in de vallei en er groeien weer bomen op de heuvels. De Powder River is nog steeds van de partij. Er stroomt zelfs meer water door dan stroomafwaarts in Hells Canyon.

Mogelijk wordt er zoveel water voor irrigatie uit onttrokken, dat er bijna geen rivier meer over blijft. Stroomopwaarts is een grote dam neergelegd, waardoor er een enorm stuwmeer, het Phillips Lake is ontstaan.

In de ochtend hebben we veel last van vakantieverkeer dat naar het meer gaat. Het zijn bijna allemaal motorhomes of pick-up trucks met mega-trailers, boten of opleggers met buggy’s er op. Vooral heuvel op zijn ze niet bereid om het gas er af te halen en komen ze met zwaar walmende uitlaat voorbij karren. Wanneer er tegenliggers aankomen gaan ze bijna niet opzij en worden we zowat van de weg afgedrukt. Hadden we bijna een advocaat moeten opzoeken. 

De temperatuur is aangenaam. Een kever lift mee bij Ariane op de fiets. De eerste helft van de reis verloopt lekker vlot door het Wallowa-Whitman National Forest. Dit bos gaat over in het Malheur National Forest. De naam van het bos voorspelt al niet veel goeds. Het voorname advocatenkantoor blijken drie bergpassen te zijn die keurig op een rijtje achter elkaar liggen. Eind van de dag niet ons ideale scenario. Bij elkaar toch weer 25 kilometer klimmen en 25 kilometer afdalen. De wegen zijn strak geasfalteerd en dat is heerlijk bij het afdalen.

Op de laatste berg is ook nog een Dixie Campground. Dat roept na eerdere poepdoos-campings wat bijzondere associaties op. We gaan er aan voorbij en dalen af naar Prairie City. Daarbij krijgen we een prachtig uitzicht over de vallei en de bergen van de Strawberry Mountain Wilderness.

Morgen hebben we weer een bergpas op het einde van de dag. Keyes Creek heet het ding. Klinkt gelukkig niet als een advocaat.

« Oudere berichten

© 2024 Trap voor trap

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑

Translate »