Fietsen voorbij de horizon

Maand: juli 2019 (Pagina 2 van 2)

Cruisin’

Voordat we bij de top van Keyes Creek Pass zijn moeten we nog ruim 100 kilometer afleggen. Eerst hebben we nog een hele lange afdaling voor de boeg. Het begin is heerlijk. Vroeg in de ochtend is er geen wind. De lucht is fris, zodat we de jas nog aanhouden.

Het landschap is een mengelmoes van de voorgaande dagen. Droge bergen met hier en daar wat bomen. De vallei is groen, mits er water wordt gesproeid. Daarvoor worden tonnen water uit de John Day River gepompt.

Het contrast is groot als er niet wordt geïrrigeerd.

Tot aan het plaatsje John Day loopt de afdaling prima. Daarna loopt het wel af, maar door de tegenwind neemt de snelheid af. Hoewel het een gastvrij land is, zijn we niet overal welkom. 

Eigenlijk hebben we geen zin meer om de pas te beklimmen in de middag. Wind tegen en het wordt warm. Het is al zo lang droog dat het waarschuwingsniveau voor brand is opgehoogd naar ‘high’.

We halen de druk van de pedalen en rijden relaxed naar Dayville. Onderweg kijken we hoe een boer zijn hooi ophaalt van het land. Als de wagen vol is kiept hij de volledige stapel netjes rechtop op zijn erf. Ziet er efficiënt uit. 

In Dayville komen we terecht op RV Park Fish House Inn. We worden door David ontvangen. Wanneer we vragen of er plaatst is, is zijn wedervraag: ‘zijn jullie Nederlanders? Dan kunnen we verder Nederlands spreken’. Wel zo makkelijk. Ooit is David geëmigreerd naar de VS en drie jaar geleden heeft hij de camping van zijn schoonouders overgenomen. We krijgen een heerlijk plekje in de schaduw. Deze keer is er zelfs mogelijkheid om de afwas te doen.

We maken een korte wandeling door het dorp. Verder doen we weinig. Vooral uitrusten zodat we morgen Keyes Creek Pass alsnog gaan bedwingen.

John Day Fossil Beds

Keyes Creek Pass laten we nog even op ons wachten. We zijn nog maar net op weg als we afslaan naar de Mascall Overlook.

Daar hebben we een prachtig overzicht over Mascall & Rattlesnake Formation en Picture Gorge.

Picture Gorge

Het zijn delen van John Day Fossil Beds National Monument. Een park van ruim 5600 hectare, waar veel fossielen zijn gevonden en geologisch uit meerdere vulkanische lagen bestaat. Hierdoor zijn prachtige bergstructuren en kleuren te zien.

Op de overlook is het erg rustig. Alleen een State Trooper komt langs, die heeft hoge nood en rept zich naar het toilethokje. Later waarschuwt hij ons voor ratelslangen en de smalle wegen in de Picture Gorge waar we nog door heen gaan.

Omdat we alleen maar over Keyes Creek Pass hoeven te fietsen hebben we tijd over en slaan in de kloof af naar het bezoekerscentrum van het park en krijgen daar uitzicht op een van de drie hoofdattracties van het park: Sheep Rock. De andere twee hoofdattracties, Painted Hill en Clarno liggen 40 tot 50 mijl verder op. Dat slaan we maar over.

Sheep Rock

Uiteindelijk is het toch bijna middag als we daadwerkelijk aan de klim van de pas beginnen. Toch weer een afstand van 40 kilometer voordat we boven zijn. Allemaal niet zo steil, maar we voelen de beentjes wel. Gelukkig hebben we reden om een paar keer stil te staan.

We denken eindelijk onze ratelslang te hebben gevonden. Deze ligt rustig te verteren langs de weg en doet geen kwaad. Bij sanitaire stops langs de weg letten we voortaan beter op. Onverwacht komen we tijdens de beklimming nog langs een verrassend kunstwerk. Nog een heel werk om het allemaal op te hangen.

Vanaf de top van Keyes Creek Summit dalen we af naar Mitchell. Een gehucht met 147 inwoners. Er is een fantastisch hostel ‘Spoke’n Hostel’ in de plaatselijke kerk. Het is volledig ingericht voor rondtrekkende fietsers. Inclusief wasplaats voor de fietsen. De kerkgangers komen zondags bijeen in de gemeenschapsruimte. Het idee van deze gemeenschap is dat het jammer is als de kerk alleen op zondag wordt gebruikt voor de kerkdienst. Nu is er zeven dagen per week bedrijvigheid. We worden hartelijk welkom geheten en de gastvrijheid is enorm. Eerst krijgen we een kom schepijs. Daarna wordt ons de inhoud van koelkast getoond, waar we onbeperkt gebruik van kunnen maken. Morgenochtend kunnen we zelfs warm ontbijt klaar maken. Ondanks het kleine dorp hebben ze ook nog een bierbrouwerij. Zo komen we de avond wel door.

Ochoco Pass

We ontbijten uitgebreid aan tafel met de andere aanwezige fietsers Linda & Scott en Liesbeth & Cor. De laatste is goed in pancakes bakken, dus die worden in grote hoeveelheden gegeten. Gisteren zijn we er achter gekomen dat Bob, die ons enkele weken geleden al een keer voorbij is gereden op Ennis Hill, eigenlijk Scott heet. We noemden hem Bob omdat hij op een fiets rijdt van het merk Bob Jackson. De rit is weinig spectaculair in onze ogen. Vanuit Mitchell een korte afdaling. Bij de afslag naar Painted Hills gaan we beginnen aan de beklimming van de Ochoco Pass. We zijn de afslag nog niet voorbij of er rijdt een State Trooper achter ons met rood en blauw zwaailicht. We gaan netjes aan de kant, maar het is voor ons bedoeld. De Trooper stapt uit en herkent ons van gisteren. Deze keer is hij formeler. Als eerste meldt hij dat het gesprek wordt opgenomen. Vervolgens wijst hij ons op twee verkeersovertredingen. We rijden deels naast elkaar en ik rijd binnen de witte lijn.

Op zijn Hollands probeer ik de Trooper te overtuigen met: ‘Ja maar…. er ligt veel steenslag aan de zijkant van de weg’. Het antwoord is helder: ‘Het is de wet in Oregon. Achter elkaar fietsen en buiten de witte lijn, zolang het mogelijk is’. Einde discussie. Ik heb maar niet gevraagd of ik nog een foto mag maken.

De beklimming van de Ochoco Pass is lastiger dan gisteren de Keyes Creek Pass. Wat korter en daardoor steiler. We stijgen 700 meter. Het meest opmerkelijke zijn de verbrande bomen langs de weg. Hele stukken bos zijn verwoest door een bosbrand. Alleen de bomen die dicht bij de weg staan zijn omgezaagd. De rest staat er nog als zwarte skeletten in het landschap.

Omdat de komende dagen de plaatsen net te ver uit elkaar liggen doen we korte ritten. Vroeg in de middag zijn we al in Prineville. Naast de camping ligt een paardenracebaan waar ‘s avonds paardenraces zijn. Het is de eerste dag van een vierdaags evenement. Vanavond is lady’s day en daardoor extra druk.

We nemen ook een kijkje. Voor de wedkantoren staan lange rijen. Ook de fastfoodkramen doen goede zaken. Om het half uur is er een race en stroomt de tribune weer vol.

De rest van de tijd  brengen de bezoekers door op het evenementen terrein achter de tribune. De races gaan tot laat in de avond door. De uitrit van het parkeerterrein ligt pal naast onze tent. Dat wordt laat slapen. We kunnen het hebben. Morgen eindelijk een dag zonder beklimming.

Sisters

Vandaag gaan we naar Sisters, een plaats zo’n 80 km naar het westen met een intrigerende naam. Hoe komen ze er op???

Op papier lijkt het een overgangsetappe, vlees nog vis. Dat kan dan wel zo zijn, maar het wordt een prachtige rit. We missen alleen een grote klim tijdens de tocht. Vanaf Prineville verlaten we de drukke highway 26 en gaan de highway 370 op. We hebben geluk, op een groot digitaal scherm wordt aangegeven dat de weg vanaf morgen voor langere tijd afgesloten zal zijn.

De weg voert ons tot Terrebonne door een groene vallei. We zien weer de nodige gewassen en zelfs bloeiend koolzaad. De Crooked River stoomt door de vallei en de irrigatiekanaaltjes zijn weer terug.

Op de spoorbaan rijdt het kleinste goederentreintje wat we tot dusver hebben gezien. Een idyllische omgeving al met al. Minder idyllisch is de lekke band dicht bij O’Neal van Johan vlak voor de koffie break. Een splinter draadstaal van een autoband is de oorzaak. In de hitte wordt de laatste meegenomen band er om gelegd. Klusje voor vanavond: banden plakken.

In Terrebonne denken we een snelle lunch te scoren. We bestellen een vruchtenpie. De magen knorren maar we moeten geduld hebben. Het restaurant zit bomvol en het lijkt of het deeg nog gerold moet worden. We zitten er bijna een uur maar het moet gezegd: de pie is verrukkelijk.

Vanaf Terrebonne gaan we verder richting Sisters. We verlaten de vallei en na een klimmetje zitten we ineens in de high dessert. Het lijkt de Veluwe wel: zandgrond en veel naaldbomen. Alleen zijn we omringd door bergen en rotsformaties, sommigen van kalksteen. Wanneer we denken een mountainbikepaadje in te slaan, staan we ineens voor een diepe kloof waar in de diepte de Decutes River stroomt. 

Als we dichter bij Sisters komen zien we drie enorme besneeuwde bergtoppen. Als enorme ijsco’s (het is inmiddels goed heet) liggen ze te blinken in de zon. Dit zijn de ‘Three Sisters’ en jawel daar is ons stadje naar vernoemd.

Morgen gaan we ze van dichterbij zien; onze laatste pas van de reis loopt er langs. Sisters blijkt een echte toeristenstadje te zijn met veel winkels, eetgelegenheden en leuke wildwest geveltjes. Het kan niet anders of we komen ‘s avonds weer eens uit in een brouwerij.

McKenzie Pass

Het moet er een keer van komen. De beklimming van de laatste Big. We gaan volgens analyticus Helmuth 655 meter stijgen en het duurt maar 25 kilometer.

Allemaal niet zo opwindend. Net buiten Sisters begint de klim door het bos. Het is mooi groen en al snel is het verboden voor vrachtwagens op de weg. Ook staan er borden met knipperlichten als er fietsers worden gesignaleerd. Daarmee worden de automobilisten gewaarschuwd. Al snel verdwijnt het groene bos. Er staan nog wel bomen.

Allemaal verbrand tijdens een grote bosbrand in 2017. In totaal is 10000 hectare bos verloren gegaan.

Het is zo kaal dat we zelfs geen vogels meer horen. We moeten nog zo’n 100 meter stijgen als we uitkomen bij Windy Corner. Ineens zijn alle bomen weg.

Belknap Crater en Mount Washington

We komen uit bij een indrukwekkend landschap. Ongeveer 1500 jaar geleden is de laatste van drie vulkaanuitbarstingen geweest. Het landschap is bedolven onder de lava. Nu zijn er alleen nog basaltblokken overgebleven. Er groeit bijna niets en het zwarte landschap is  praktisch onbegaanbaar. Astronauten van het Apollo project hebben hier 50 jaar geleden geoefend, met een ruimtepak aan, in het lopen op slecht begaanbare ondergrond. Men verwachtte dezelfde omstandigheden op de maan.

We rijden tussen basaltmuren naar de top.

Boven op de berg staat het Dee Wright Observatory, gebouwd van basaltblokken, van waar we een mooi uitzicht hebben over de lavastroom en we zien ook weer de Three Sisters.

De klim is lang, de afdaling nog langer. We dalen 1200 meter. We komen in een totaal andere omgeving. De begroeiing is dichter, met meer loofbomen. De weg is onoverzichtelijk. Er zijn veel bochten en tegenliggers. Door de vele wisselingen tussen schaduw en zonnige stukken is het nodig om de concentratie goed vast te houden. Echt hard afdalen zit er niet in vandaag. Zo kunnen we extra lang genieten van deze schitterde McKenzie Pass.

Fred

Het is een dag van afscheid nemen. En ik ga een oude vriend ontmoeten. We nemen afscheid van Cor en Liesbeth. Mede Transammers sinds we hen halverwege de reis in Ordway hebben ontmoet. Wij slaan af richting Florence en zij vervolgen hun reis naar Astoria.

Dat we afslaan heeft een bijzondere reden. In Springfield, een voorstad van Eugene, woont een oude vriend van mij. Ik heb Fred 41 jaar geleden leren kennen in LA tijdens mijn eerste tocht liftend door Amerika langs de westkust. Ik ontmoette Fred op de campus van UCLA op zoek naar een slaapplaats. Fred studeerde in LA en is een jaar ouder dan ik. Ik kon bij hem thuis terecht en bleef er een week. In 1981 en 1982 trok ik weer door de US en bezocht hem in Washington DC, waar hij toen woonde en werkte. Incidenteel hadden we contact. De laatste keer ongeveer tien jaar geleden. Bij de voorbereiding van de Transam moest ik weer aan Fred denken. Waar zou hij zijn? Hoe kan ik hem bereiken? Internet is een uitkomst. Toeval of niet, maar hij blijkt vlak aan de route van de Transam te wonen! Die kans kan ik niet laten lopen. We hebben weer contact en Fred is blij verrast dat ik langs kom.

Nu is het moment aangebroken om hem na 38 jaar weer te zien. Ietwat nerveus fiets ik naar Springfield. Het is best wel gek om iemand na zoveel jaar weer te zien. Hoe zou hij zijn? Is de klik er nog? Wat moet ik meenemen als geschenk? Natuurlijk niet aan gedacht toen we van huis af gingen. En drie maanden een souvenir uit Nederland meeslepen in een fietstas is toch al niet de bedoeling. Gelukkig zien we vlak bij zijn huis een bloemenzaak. Hollandser kan het niet. We nemen een bloemetje mee.

Fred zijn huis is makkelijk te vinden. Het blijkt een klein appartementje te zijn. Hij woont alleen. Over de telefoon had hij vorige week al gezegd dat hij een oude man was geworden. Fietsen, zoals wij, zit er niet meer in.

Fred Leroy Kepler

Bij het weerzien moet ik inderdaad goed kijken. Hij is echt oud geworden. De trekjes met zijn hoofd en schouders en de manier van spreken brengen de herkenning naar boven. Voor hem is het wederzijds, met mijn lange grijze haar en volle baard van 12 weken. Het is vreemd om elkaar na 38 jaar terug te zien. We halen herinneringen op en vertellen elkaar hoe het ons is vergaan in al die jaren. Fred werkt nu als ghostwriter en is politiek zeer betrokken.

Als kleine zelfstandige bedenkt hij politieke teksten op baseballpetten, die hij via internet verkoopt. Wij houden van bier en Fred ook. Heerlijk om daarmee de avond al pratend door te brengen. We zouden nog veel meer kunnen praten na 38 jaar. Dan is het gek om de volgende dag weer te vertrekken. Toch gaan we weer op pad. De Transam roept. Hopelijk duurt het niet nog eens 38 jaar voordat we Fred weer zien.

Richting de kust

We weten het al als we weggaan: vandaag halen we de kust nog niet. We zullen  proberen er wel zo dicht mogelijk in de buurt te komen.

De steden Springfield en Eugene liggen tegen elkaar aangebouwd. Na zo’n 24 km zijn we er doorheen gefietst. Daarvan hebben we grotendeels over fietspaden van de Fern Ridge Trail gereden. De inwoners die wij spreken zijn erg trots op ‘hun’ fietspaden. Oregon heeft de naam de meest ‘bicycle friendly’ staat van de VS te zijn. Wij hummen vriendelijk dat het allemaal zeer nice is. Als verwende fiets-Nederlanders zien wij wel enige verbeterpunten. Een fiets op de weg schilderen of een bord langs de weg zetten is nog niet hetzelfde als een fietspad aanleggen.

Je ziet hier regelmatig dat het fietspad of de vluchtstrook ineens ophoud wanneer er een extra  baan of invoegstrook komt of een brug op doemt. Dan moet je je als fietser ineens zelf redden. Het is dan volledig onduidelijk waar je wordt geacht te rijden. Hetzelfde gebeurt in een S-bocht wanneer je aan het klimmen bent. De weg wordt smaller en er is geen ruimte meer voor een vluchtstrook (wat het fietspad is). Je hebt dan alleen nog de rotswand naast je. Voor het achterop komende vrachtverkeer is het dan te hopen dat ze je op tijd zien. Ook door de ongelooflijke hoeveelheid rotzooi op de vluchtstrook is het lastig fietsen. Het levert in ieder geval extra lekke banden op. Maar voor het auto minnende Amerika is het in ieder geval een goede start om het fietsen te promoten.

Opvallend vandaag zijn de vele zwervers die we op en langs de fietspaden in de stad zien. Met een oude fiets en fietskarretje scharrelen ze door de omgeving en slapen op bankjes of onder bruggetjes.

We komen uit op de highway 34. We rijden ineens door het platteland. Het land is goudgeel gekleurd door het graan en hooi. Een mooi gezicht en het ruikt lekker. Het grote Fern Ridge Lake ligt langs de route. We merken dit aan alle auto’s die een boot of kano bij zich hebben.

Wanneer we het meer voorbij zijn wordt de weg een stuk rustiger. We klimmen en dalen door bosrijk gebied. Vanaf Deadwood blijven we naast de Siuslaw rivier rijden. Deze ligt wat dieper dan de weg. Het is een ondiepe rivier maar hij stroomt wel mooi. Vanaf de weg zien we veel ouders met hun kinderen met zwembanden over het water dobberen. Ze noemen dat hier ‘tubing’.

We zijn van plan in Swisshome te overnachten bij een ‘cyclist only camping’ van de plaatselijke kerk. Helaas doet de dominee niet open en rijden we nog dertien kilometer door naar Mapleton. De laatste grote plaats voor Florence.

Wij zijn bijna bij de kust, maar na 117 kilometer vinden we het voor vandaag wel genoeg.

Pacific

We zijn er bijna! Nog een kort ritje en dan hebben we onze tocht van de Atlantische Oceaan naar de Pacific er op zitten. Het duurt vandaag toch weer langer dan we denken. Wekenlang hebben we de regenpakken niet aangehad en net als we willen vertrekken begint het te miezeren. Hard genoeg om goed nat te worden. Volgens het weerbericht is er geen regen voorspelt. Dat zegt hier niks. Er zijn hier televisiezenders die 24 uur per dag met het weer bezig zijn en we krijgen regelmatig waarschuwingsberichten op de telefoon. Meestal klopt de voorspelling niet. We wachten tot het droog wordt en gaan pas om 10 uur op pad. Na een kwartier begint het opnieuw te regenen. We zijn onderweg en dan gaan we niet meer terug. We willen nu de kust wel eens zien.

De route is eenvoudig. We volgen highway 126 met daarnaast de Siuslaw River. We dalen licht; we gaan tenslotte naar zeeniveau. Onderweg krijgen we de spray van langsrijdende auto’s over ons heen. Kleddernat en smerig van zand en bagger rijden we Florence binnen. We bouwen de spanning voor het halen van de eindstreep op en gaan eerst lunchen. Van de laatste dag willen we extra genieten.

We gaan op zoek naar een geschikte locatie voor de klassieke foto, met onze fietsen in de oceaan. Er is een probleem. Florence ligt achter de duinen. In de duinen wonen de beter gesitueerden en daar komen we niet bij de zee. Net ten noorden van Florence ligt Harbour Vista County Park. Daar dan maar proberen bij het strand te komen. De parkeerplaats ligt aan de rand van een wand met keien. Geen optie om de fietsen in het water te dopen. Er loopt wel een zandpad naar het strand, maar dan moeten we de fietsen, met bepakking, 500 meter door het mulle zand duwen. Zo gek zijn we ook weer niet.

Dan maar terug naar de monding van de Siuslaw River. We eindigen zoals we zijn begonnen. De doop in de oceaan wordt een doop in de rivier, vlak bij de oceaan. Het water is in ieder geval zout genoeg. En dat is slecht voor de fiets.

De Trans America Bicycle Trail ligt achter ons. ‘Coast to Coast’ of ‘All Across’ zoals de Amerikanen zeggen. Het is bijna niet te bevatten wat we hebben gedaan. Zoveel indrukken, leuke mensen en prachtige natuur in drie maanden.

Gelukkig hebben we het vast gelegd op de foto en er stukjes over geschreven. Dan kunnen we nog eens nagenieten. Iedereen bedankt voor de leuke en lieve reacties. Dat helpt bij het schrijven en onderhouden van de website.

De Transam zit er op. We hebben het trap voor trap gedaan. We kunnen niet verder voorbij de horizon. De verhalen zijn op. Om af te kicken fietsen we nog een stukje verder langs de Pacific Coast Route, maar zonder verhaaltjes voor bij het ontbijt. Nu hebben we echt vakantie.

Nieuwere berichten »

© 2024 Trap voor trap

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑