Voordat we bij de top van Keyes Creek Pass zijn moeten we nog ruim 100 kilometer afleggen. Eerst hebben we nog een hele lange afdaling voor de boeg. Het begin is heerlijk. Vroeg in de ochtend is er geen wind. De lucht is fris, zodat we de jas nog aanhouden.
Het landschap is een mengelmoes van de voorgaande dagen. Droge bergen met hier en daar wat bomen. De vallei is groen, mits er water wordt gesproeid. Daarvoor worden tonnen water uit de John Day River gepompt.
Het contrast is groot als er niet wordt geïrrigeerd.
Tot aan het plaatsje John Day loopt de afdaling prima. Daarna loopt het wel af, maar door de tegenwind neemt de snelheid af. Hoewel het een gastvrij land is, zijn we niet overal welkom.
Eigenlijk hebben we geen zin meer om de pas te beklimmen in de middag. Wind tegen en het wordt warm. Het is al zo lang droog dat het waarschuwingsniveau voor brand is opgehoogd naar ‘high’.
We halen de druk van de pedalen en rijden relaxed naar Dayville. Onderweg kijken we hoe een boer zijn hooi ophaalt van het land. Als de wagen vol is kiept hij de volledige stapel netjes rechtop op zijn erf. Ziet er efficiënt uit.
In Dayville komen we terecht op RV Park Fish House Inn. We worden door David ontvangen. Wanneer we vragen of er plaatst is, is zijn wedervraag: ‘zijn jullie Nederlanders? Dan kunnen we verder Nederlands spreken’. Wel zo makkelijk. Ooit is David geëmigreerd naar de VS en drie jaar geleden heeft hij de camping van zijn schoonouders overgenomen. We krijgen een heerlijk plekje in de schaduw. Deze keer is er zelfs mogelijkheid om de afwas te doen.
We maken een korte wandeling door het dorp. Verder doen we weinig. Vooral uitrusten zodat we morgen Keyes Creek Pass alsnog gaan bedwingen.