Route 66 is van oorsprong een autoroute. Deze volgen we op de fiets door de stad, op weg naar de buitengebieden. Waren we gisteren nog verrukt over de fietspaden dan komen we vandaag minder aan onze trekken. Op een memory lane na van 4 kilometer is het in de buitenwijken van LA matig gesteld met de aandacht voor ons fietsers.

De auto’s hebben duidelijk de overhand en als kwetsbare fietsers kunnen we kiezen om gewoon op de weg te rijden. We hebben dan geen uitwijkmogelijkheden vanwege de hoge stoeprand langs de weg. Ook is er soms een bike lane. Die ligt pal naast de parkeervakken voor auto’s, zodat we elk moment kunnen worden geraakt door een openslaand portier. Of we kiezen om op de stoep te rijden. Dat is veiliger. We slalommen dan om straatmeubilair, bushokjes, brandkranen, paaltjes, pilonnen, kuilen en voetgangers die alleen maar op hun telefoon kijken of te veel onder invloed zijn. En je moet natuurlijk niet van de hoge stoep af donderen met je zware fiets. Bij elke kruising moeten we stoppen tot we het zebrapad kunnen oversteken. Eerst knopje indrukken. Deze staat altijd waar de stoep het hoogst is. Dan de fiets terugrijden naar de verlaging in de stoep. En dan weer optrekken. Het tempo komt er zo niet in. Als de voetpaden en bermen in bezit zijn genomen door zwervers en hun tentjes kiezen we toch maar voor de autobaan.

Als we opzij kijken zien we Angeles National Forest. De weg daar naar toe is jaloersmakend rustig. Na Pasadena verandert de omgeving. Langs de highway is het een kilometers lange koopgoot. Van supermarkten, tankstations, nagel studio’s, autosloperijen, autoreperateurs tot dokters met privépraktijken. Het maakt ons leven op de fiets er niet makkelijker op. De ene in- of uitrit volgt na de andere. Met de daarbij behorende auto’s die willen afslaan of de weg op willen rijden. Het lukt ons om ze allemaal te ontwijken. Mooi dat het gelukt is, maar de stad zijn we nog niet uit. Morgen nog maar weer proberen.