Onze laatste dag in de staat Illinois duurt nog een uurtje als we op de fiets stappen. Chester is beroemd vanwege Popeye. E.C. Segar, de geestelijk vader van de deze stripheld woonde hier. Overal in de stad staan beelden van zijn cartoonfiguren. We zien Olijfje, Bluto en uiteraard Popeye. De laatste staat bij de ingang van de stad, aan de rand van de Mississippi.
Eindelijk steken we de rivier over. Het is met recht een machtige rivier. Al is de rivier bij Chester op z’n smalst, nu is hij extra breed vanwege de grote hoeveelheden water die moeten worden afgevoerd.
De brug over rijden is een gokje. Het is maar een tweebaansweg, zonder vluchtstroken. We wachten tot er geen verkeer aan komt en dan vol gas een kleine kilometer overbruggen. We besluiten om geen foto’s te maken halverwege. Klemgereden worden door een vrachtwagen tegen de brugleuning is een fotomomentje niet waard. Heelhuids halen we de overkant en staan we in Missouri. De vierde staat van onze reis.
Het ziet er op het eerste gezicht schoon uit. Dat mag ook wel. Borden aan de kant geven aan dat afval weggooien op de weg kan worden bestraft met duizend dollar boete of een jaar gevangenisstraf. Ook de Kentucky massage is terug. Zelfs midden op de weg zijn deze aangebracht. Amerikanen noemen dat ‘rumble strips’. De drankverkoop is aanzienlijk minder streng. In de eerste de beste convenience store kunnen we sterke drank kopen.
Na de vlakke vallei waar de Mississippi door loopt komen de heuvels weer terug in Missouri. Het is weer een gemiddeld dagje op en neer. Voor aanvang van de reis leek het mij leuk om door de ‘rolling hills’ te rijden. Het plan is om hard naar beneden te rijden, om dan zo ver mogelijk op de volgende heuvel te komen met een mooie snelheid. Hard naar beneden lukt wel, maar zodra de weg begint op te lopen, lijkt het of er iemand aan mijn bagagedrager hangt en sta ik bijna stil. Ik mag het hele eind weer tegen de bult omhoog trappen. Op zich een vrij zinloze bezigheid, omdat we op zeeniveau zijn begonnen en ook zullen eindigen. Ik wist niet dat er zoveel heuvels zijn en er komen er nog veel meer.
Een keer is het echt leuk om te doen. We hebben windkracht zes in de rug. Dat helpt heel veel. Als je dan over de top van een heuvel vliegt en direct naar beneden schiet voelt het net als in een achtbaan.
In Farmington zien we Mark en Corey, beiden met Hollandse voorouders, die ook de Transam rijden. Zij zijn een dag eerder in Yorktown gestart. We verblijven met zijn vieren in Al’s Place. Een hostel speciaal voor Transammers. We kunnen de toegangscode krijgen bij de plaatselijke politie. Al’s Place is een voormalige gevangenis, waarbij de sheriff op de bovenverdieping woonde en de gevangenen in de kelder verbleven.
Wij slapen op de bovenverdieping.
Geef een reactie