We zijn een halfuurtje onderweg als ik Mark en Corey zie in mijn achteruitkijkspiegel. Wij zijn eerder vertrokken, maar zij zijn sneller. Als ik nog een keer in mijn spiegel kijk zie ik een heel mooi beeld. Een heuveltop met daarachter de bergen van de Ozarks. Wat zou het mooi zijn als ik bovenop de heuveltop een eenzame fietser kan vastleggen. Ik stap af en ik heb mijn fototoestel in de aanslag. Het is rustig op de weg. Zo om de vijf minuten passeert ons een auto. Mark is al over de heuvel en ik kan hem nog net op de foto zetten.

Nu nog even wachten op Corey die meestal op enige afstand van Mark rijdt. Dat komt omdat Corey elke dag bloemen naar zijn vrouw stuurt. Geen echt boeket, maar elke dag een andere gefotografeerde bloem. Dit keer duurt het vijf minuten. Ik hoor het eerder dan dat ik hem zie. Een vrachtauto moet voor hem afremmen. Hoe ze het voor elkaar krijgen weet ik niet, maar de fietser en de vrachtauto zijn gelijktijdig boven. Daar gaat mijn ideale plaatje van de eenzame fietser.

Het is wel een realistisch beeld. Auto’s die moeten afremmen en pas voorbij kunnen als ze boven aan de heuvel weer overzicht hebben. Een nieuwe foto met Corey gaat niet meer lukken. Hij rijdt harder.